Hoofdstuk 4: 21.3 Joseph Hermann (1843-1898), de tweede ridder Militaire Willemsorde

Tweede Generatie

21.3 JOSEPH HERMANN (1843-1898)

josephhermann18430001_517

Joseph Hermann (1843-1898

21.3 Joseph Hermann (1843-1898)


21.3 Joseph Hermann Schwab. Zoon van Joseph Schwab & Gomie. Geboren 5 February 1843 te Wahaay, Ceram. Overleden 24 September 1898 te Malang, aldaar begraven. Hij huwde op 23 maart 1888 te Malang met Tienem,  dochter van Astro (Kakè Djo) & Saripah, geboren 15 April 1865 te Blitar, Kediri en overleden 15 juli 1919 te Soerabaja. Zij hadden de volgende kinderen:
21.3.1 Joseph Schwab
21.3.2 Hermann Schwab
21.3.3 Franz Schwab
21.3.4 Emile Schwab
21.3.5 Josephine Schwab
21.3.6 Louise Schwab

Voor nadere gegevens over de kinderen van 21.3 Joseph Hermann Schwab en hun nakomelingen, zie verder :   Hoofdstuk 5


Joseph Hermann is de enige zoon die in de voetsporen van zijn vader Joseph treedt en in het leger gaat. Als zoon van een officier en opgegroeid in een garnizoen wordt Joseph Hermann op zevenjarige leeftijd, op 12 juni 1850, bij het korps pupillen aangenomen ingevolge authorisatie van het Militair Departe­ment van 31 mei 1850 nr. 6, zijnde afkomstig van het garnizoun Willem I. Drie jaar later overlijdt zijn vader Joseph op 23 november 1853. Net als zijn vader Joseph groeit Joseph Hermann zonder vader op.

Op zijn achttiende verjaardag, op 5 februari 1861, wordt Joseph Hermann aangesteld als soldaat voor den tijd van tien jaren Zonder Hand Geld en geplaatst bij het 8 Bat Inf. (Zie nr. 131 op het stamboek van het Korps pupillen). Hij wordt na een jaar bevorderd tot korporaal, op 6 februari 1862. Een paar maanden later, op 9 juni 1862, is hij overgegaan bij het Korps pupillen. Weer een jaar later, op 3 maart 1863, wordt hij bevorderd tot sergeant. Hij gaat over naar het 1 bataljon infanterie op 8 november 1864 en hij wordt geplaatst als élève bij de Militaire school op 21 juni 1865.
Hem wordt op 20 april 1867 de “Bronzen medaille”, zonder gratificatie, toegekend.
Op 1 september 1867 is hij overgegaan naar het 9 bataljon infanterie en aldaar, op 20 september 1867, aangesteld als Fourier. Op 5 januari 1869 wordt hij bevorderd tot sergeant-majoor. Net als zijn vader blijft hij dat slechts kort, want een paar dagen na zijn zesentwintigste verjaardag wordt hij, op 19 februari van hetzelfde jaar 1869, benoemd tot 2e-luitenant bij het 8 bataljon.(Besluit nr. 9 van 19 februari 1869).

Joseph Hermann wordt overgeplaatst bij het 4 bataljon (Disp. nr. 42, 22 oktober 1870); overgeplaatst bij het Garnizoens Bataljon der Wester Afdeling van Borneo (disp nr. 39, 6 juli 1871) en hij wordt bevorderd tot 1e luitenant (Besluit nr. 12 van 21 augustus 1873).

vrijmetselaar

We treffen hem weer aan op Java, in de registers van de Vrijmetselaarsloge “La Constante et Fidèle” te Semarang in februari 1874 als Schwab, J , zonder verdere bijzonderheden. sq

In 1875 neemt hij deel aan de krijgsverrichtingen te Atjeh. Hij wordt overgeplaatst bij het 12 bataljon (disp. nr.19 van 27 augustus 1875) en kort daarop overgeplaatst bij het 10 bataljon (disp. nr. 27 van 29 november 1875). Ook in 1876 neemt hij deel aan de krijgsverrichtingen te Atjeh.

Hem wordt in dat jaar het “Eereteken voor belangrijke krijgsbedrijven 1873-1876 Atjeh” toegekend.

Kennelijk wegens onenigheid (?) wordt hij overgeplaatst bij het subsistenkader te Semarang (disp nr. 20 van 16 januari 1877).
Ook in 1878 en 1879 neemt hij deel aan de krijgsverrichtingen tegen Atjeh.

Hij wordt in die jaren ook weer overgeplaatst: bij het 5 bataljon (disp nr. 18 van 25 juli 1878) en bij het 3 Depôt Bataljon (disp. nr. 30. van 30 oktober 1879). ( derde bataljon infanterie)

Joseph Hermann wordt in 1880 bevorderd tot kapitein (Besluit nr.19 van 28 mei 1880) en overgeplaatst bij het 6 Bataljon (disp. no 28 van 19 juni 1880). Hij wordt bij Koninklijk besluit van 7 september 1880, nr 7, benoemd tot Ridder der 4e Klasse van de Militaire Willemsorde, als hebbende zich onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in de XXII en XXVI Moekim (Atjeh) gedurende het tijdvak van 23 maart tot 17 juni 1879 en van 30 juni tot 5 september 1879. Weer met dank aan Jaap Cuperus en museum Bronbeek lezen we in de “Verzameling van Dagorders betrekking hebbende op toegekende belooningen aan hen die zich onderscheiden bij Krijgsverrichtingen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger vanaf 1818 t/m heden (1818-1935) Dagorder 1880 No 22 pg.339 t/m 342″ het volgende:

“Den 24 Maart 1879 overgang van de Atjeh-rivier bij Indrapoeri. Met den 2e Luitenant J.J.Verlinden aan het hoofd van een 50-tal vrijwilligers gewapend de Atjeh-rivier over te zwemmen (waarbij 2 man verdronken) onder de eersten te behooren, die den regter oever bereikten, zijne manschappen te verzamelen, daarmede in den looppas tegen de Missigit, die inmiddels door den vijand verlaten bleek te zijn, op te rukken en deze te bezetten.”

Onder de vijftig vrijwilligers bevindt zich ook de Sergeant-Opnemer Karl Ernest Keil, die met de luitenants Schwab en Verlinden onder een der eersten de rivier overzwom en de regter oever bereikte.

“Den 2 April 1879 Togt langs den regter Atjeh-oever tot tuchtiging van Djeroek. De voorhoede op flinke wijze aan te voeren, daarmede achtereenvolgens de heuvelstelling bij kampong Lix, de versterkte stellingen Pakan Tring Mango en Blang Pieëng en de positie Pakan Prieëng stormenderhand te overmeesteren, zelf steeds een der eersten te zijn, die genoemde stellingen binnendrong, een der eersten te zijn, die de doorwaadbare plaats bij Lemeh opspoorde en onder het vuur van den vijand den overtogt te bewerkstelligen.”

Op 6 juli 1882 wordt hem twee jaar verlof verleend om naar Nederland te gaan.Anders dan zijn vader Joseph komt hij er wel aan toe om van dit verlof te genieten. Hij vertrekt op 31 juli 1882 naar Nederland met de fransche mail. Het is niet bekend wat hij gedurende de twee jaar verlof heeft gedaan.

Keurig komt hij twee jaar later, op 23 juli 1884 van verlof terug met het SS “Zuid-Holland”.

Hij is dan 41 jaar en heeft het, wat het militaire leven betreft, wel gezien. Hij wordt op 28 juli 1884, te rekenen van de datum van terugkeer, 23 juli 1884, op non-activiteit gesteld. Op 16 augustus van hetzelfde jaar 1884 wordt hij in activiteit hersteld, maar vervolgens op 3 september 1884 op zijn verzoek gesteld op non-activiteit “zonder bezwaar van den lande” voor de tijd van twee maanden. Zij diensttijd zit er dan op en op zijn verzoek wordt hij wegens volbrachten diensttijd eervol met behoud van recht op pensioen uit Zijne Majesteits militaire dienst ontslagen, bij Besluit G.G. no 15 van 4 november 1884. Aan Joseph Hermann wordt een pensioen toegekend ad FL. 2.000 bij Besl. G.G. no 25 van 10 januari 1885.

Nu hij gepensioneerd is, heeft Joseph Hermann, tweeënveertig jaar oude, de gelegenheid om een gezin te stichten. Hij vestigt zich te Malang.

Ook gaat op zoek naar een nieuwe werkkring of onderneming.  Uit een briefkaart die in mijn bezit is gekomen met dank aan dhr. R. Schultink blijkt, dat hij op 16 oktober 1887 een verzoek heeft geschreven aan de Rotterdamse firma Rietschoten en Houwens om in het bezit te worden gesteld van “een prijsopgave voor een Volta-Pavia batterij voor Electrisch gloeilicht.”

het is me niet bekend of hij deze prijsopgave wilde hebben voor een batterij voor eigen gebruik of om er handel in te gaan drijven.  dHr. Rob Schultink heeft ook voor me uitgezocht hoe de postroute destijds ging:  In de ochtenduren van zondag 16 oktober 1887 heeft Joseph Hermann in Malang de kaart geschreven en op de post gedaan. Nog dezelfde dag is de kaart doorgestuurd en  in Soerabaja aangekomen om vervolgens door te reizen naar Weltevreden. Aankomst aldaar 19-10-1887.  Op 22 oktober 1887 vertrok het ss Zeeland van de Rotterdamsche Lloyd met de kaart van Batavia naar Nederland, Rotterdam, via Marseille. In Marseille aangekomen ging de kaart over land naar Rotterdam. Aankomst 27-11-1887. In Rotterdam zorgde besteller “? 28” dat de kaart op de Wijnhaven werd bezorgd. Over land was sneller dan verder met de boot met meestal nog een stop in Le Havre voor aankomst in Rotterdam.

Uiteindelijk vindt hij in Malang een nieuwe werkkring. In het Bataviaasch Nieuwsblad van 18 juli 1888 lezen wij:

Bij de Wees- en Boedelkamer te Soerabaja, voor de Afdeeling Malang: Ontslagen: Op verzoek, eervol als agent, J.Muller.
BENOEMD: Tot agent, J.H.Schwab, gepensioneerd kapitein der inf. aldaar.

Wij lezen in de volgende akte van de burgerlijke stand te Malang dat hij op 23 maart 1888 in het huwelijk treedt met Tienem, dochter van Astro & Saripah, naar gissing vijfendertig jaar oud. Bij het huwelijk wordt hun zoon erkend en gewettigd:

actejh0002Behalve de eerdergenoemde Joseph, die vóór het huwelijk werd geboren op 23 juni 1886 te Poerwodadi, Malang, en die bij de huwelijksvoltrekking wordt erkend, krijgen Joseph Hermann en Tienem in de daarop­vol­gen­de jaren nog de volgende kinderen:
43. ii Hermann (geboren 8 december 1888),
44. iii Frans (geboren 8 september 1891 te Malang ),
45. iv Emile ( geboren 2 oktober 1892 te Malang),
46. v Josephine (geboren 11 augustus 1894 te Malang) en tenslotte
47. vi Louise ( geboren 26 september 1897 te Malang).

actejh10001actejh0001

Hij is een ondernemend man: In  ” De Locomotief” van 7 juli 1998:

Lang heeft hij daar evenwel geen profijt van. Op 24 september 1898 overlijdt Joseph Hermann, vijfenvijftig jaar oud, te Malang.



One comment on “Hoofdstuk 4: 21.3 Joseph Hermann (1843-1898), de tweede ridder Militaire Willemsorde
  1. Frank Thijssen schreef:

    Geweldig dit over een voorvader van mijn moeders zijde te lezen. Wie is hiervan de auteur?
    Mijn moeder, Otteline Schwab, enige kind van Emile Schwab (02/10/1892)

    Frank

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*