Hoofdstuk 3: Met 21. Joseph (1812-1853) naar Nederland en naar Indië

joseph181218530001_517

Joseph (1812-1853)

De eerste Indische Schwab; omdat 21. Joseph Schwab de eerste Indische Schwab was, tel ik hem als “Eerste generatie”. Zijn kinderen zijn “tweede generatie”, hun kinderen “derde generatie” etc.

Eerste generatie

21. Joseph Schwab (1812-1853)


21. Joseph Schwab. Zoon van Adam Schwab & Franziska Josephina Maria Schumm. Geboren 11 Juli 1812 te Mainz. Overleden 23 November 1853 te Palembang. Hij huwde Gomie. Zij was geboren in Surakarta en overleed vóór 1888. Zij hadden de volgende kinderen:
21.1  Karel Victor Schwab
21.2  Johannes Robert Schwab
21.3  Joseph Hermann Schwab
21.4  Franz Willem Frederik Schwab
21.5b Emile Schwab (tweeling)
21.5a Maximiliaan Eugene Schwab (tweeling)


Joseph Schwab, de belangrijkste figuur in deze stamboom, wordt geboren op 10 of 11 juli 1812 te Mainz. Als hij eind 1853 te Palembang overlijdt is hij slechts eenenveertig jaar oud. Maar wat een veelbewogen leven heeft deze stamvader van de Indische Schwab’s gehad. Vrijwel iedereen die uit Indië komt en zijn naam S C H W A B spelt stamt van hem af.

geboorteactejoseph

geboorteacte van Joseph 1812

[ N§661 L’an mil huit cent douze, le dix du mois Juillet a deux heure du matin pardevant nous Adjoint du maire, Officier de l’Etat civil de la ville de Mayence, département du Mont-Tonnerre, est comparu Mr. Adam Schwab, Juge au Tribunal de première Justice de l’arrondissement de Mayence, domicilie de cette ville, lequel nous a présent‚ un enfant de sexe masculin, né ce matin à une heure de lui déclarant et de Dame Françoise Joséphine [sic!] Schumm son épouse et auquel il a déclaré vouloir donner le prénom Joseph. Les dites déclaration et présentation faites en présence de Augustin Witter, Entrepreneur des bâtiments, age de quarante six ans et Pierre Wolff, marchand de vin, age de quarante un ans, tous deux Domicilies en cette ville et ont les père et témoins signé avec nous le présent acte de naissance, après qu’il leur en a été faite lecture. wg: Schwab(), A.Witter, Wolff Probst

Bij het overlijden van zijn vader Adam Schwab op 12 februari 1821 is Joseph negen jaar oud. Zijn moeder is éénendertig, zijn broertje en zusje zeven respectievelijk vijf jaar.  Hoewel Adam een hoge positie bij het gerecht had bekleed is het voor de jonge weduwe moeilijk om rond te komen. Als Joseph in 1830 18 jaar wordt, besluit hij om op eigen benen te gaan staan en om zijn moeder  van een niet onaardig bedrag te voorzien. Veel Duitse jongelieden verlieten in die tijd hun vaderland vanwege de erbarmelijke economische omstandigheden en ook Joseph besluit om het avontuur te zoeken. Het was bekend dat de Nederlandse Koning Willem I op zoek was naar krijgsvolk.

Daarom vertrekt Joseph naar Frankfort waar hij zich laat aanwerven voor dienst in het Nederlandse leger. Dit levert hem een handgeld op dat hij voor zijn moeder bestemt. Joseph reist in gezelschap van andere vrijwilligers door naar Nederland, naar het werfdepôt te Harderwijk. In gezelschap van een groot aantal andere Duitsers komt Joseph op 3 augustus 1830 te Harderwijk aan. In zijn gezelschap bevinden zich onder andere: Anton Ziegler, 28 jaar uit Michelsfeld, Beijeren, Friedrich Anker, 28 jaar uit Berchligingen Würtemberg; Johann Baptist Carl Pirkner, 26 jaar uit Leonberg Beijeren en Johann Michael Haider 31 jaar uit Schönberg Beijeren die, blijkens het stamboek, allen laatst woonachtig waren te Frankfort en vandaar opgezonden waren. Deze ontvangen bij aankomst in het koloniale werfdepôt te Harderwijk het handgeld van 10 gulden en 50 cent. Joseph wordt ingeschreven bij het Algemeen depôt der Landmacht. Hij wordt geëngageerd als soldaat voor zes jaren zonder handgeld, onder aantekening dat hij was “opgezonden” van Frankfort. Het handgeld dat die dag werd uitbetaald aan de andere Duitsers krijgt hij niet, omdat hij dat, naar wij aannemen, te Frankfort heeft ontvangen waar hij is aangeworven en naar Harderwijk gezonden om zich daar aan te melden.

Het stamboeknummer waaronder Joseph wordt ingeschreven is 25797. In dit stamboek is ook een signalement van onze vriend opgenomen, waaruit blijkt dat de familietrekken kennelijk tot op de dag van vandaag dominant worden overgedragen. Alleen de kleur ogen wijkt af. Bij zijne aankomst is Joseph: lang: 1 el, 6 palmen, 4 duimen, 5 strepen (dat zou omgerekend naar de maten in 1830 ongeveer 1 meter 70 zijn). Zijn aangezigt is rond, het voorhoofd: laag, zijn ogen: graauw, zijn neus: dik, zijn mond: klein, zijn kin: rond, zijn haar en wenkbrauwen: bruin en merkbaare teekenen: geene..

Het is 1830 en de Belgische opstand breekt uit. Joseph wordt naar het zuiden gezonden met de troepen die in een 10-daagse veldtocht met de opstandelingen moeten afrekenen.
Joseph dient achtereenvolgens bij het mobiele leger, op de Citadel van Antwerpen waar hij met Baron Chassé een aandeel heeft in het bombardement van de stad en na de tiendaagse veldtocht wordt hij gelegerd in de Vesting Vlissingen. Op grond van zijn verrichtingen in de eerste dagen van Augustus 1831 ontvangt de fuselier Joseph Schwab op 5 april 1832 het “Metalen Kruis” .

Op 30 juni 1832  wordt hij bevorderd tot Korporaal. Nog twee jaar dient hij, in de vesting Vlissingen; ik heb nog geen sporen van zijn verblijf aldaar kunnen vinden. Het jaar daarop wordt hij op 26 februari 1835 geëngageerd voor zes jaren en bevorderd tot sergeant.

Hij blijft echter niet in Nederland. Hij laat zich aanwerven voor Indië. Op 11 juni 1836 gaat hij een nieuw engagement voor zes jaren aan, dat zal ingaan op de dag van inscheping. Die dag van inscheping wordt 30 augustus 1836, wanneer hij, vierentwintig jaar oud, ter rede van Hellevoetsluis scheep gaat aan boord van het schip Princesse Marianne, bestemd voor de Oost Indiën. De Princesse Marianne was een “extra snelzeilend fregatschip en bijzonder goed ingericht voor vervoer van passagiers”. De kapitein was A. Plug.

Snelzeilend of niet, het is vier maanden later, in januari 1837, wanneer de militairen bestemd voor het Oost-Indische leger met de Princesse Marianne te Batavia aankomen. In de nominatieve staat van dezen treffen wij onze sergeant Joseph Schwab uit Maintz, Hessen aan onder nummer 12370 s5139.

Op 27 januari wordt hij te Batavia geplaatst bij het Algemeen Depôt.

De schipbreuk op de Luciparas

Binnen drie maanden wordt hij ingezet voor een expeditie die niet goed afloopt. Met een detachement militairen onder bevel van luitenant-kolonel Ferdinand Victor A. de Stuers, de waarnemend gouverneur van de Molukken, gaat Joseph te Soerabaja scheep op het stoomschip WILLEM I met bestemming Amboina. De reis had al een maand vertraging ondervonden omdat het stoomschip “eenige herstellingen moest ondergaan”. Op 26 april 1837 wordt Soerabaja verlaten.
Hoewel wind en stroom gedurig tegenzitten en er regelmatig “kleine herstellingen aan het stoomwerk” moeten worden verricht verwacht De Stuers op de avond van de zesde mei zijn bestemming te bereiken. Echter, door een navigatieprobleem loopt het schip aan de grond in de nacht van 5 op 6 mei op 50 zeemijl van Amboina. Het loopt vast met een vaart van 6 mijl op een koraalbank, de Luciparas. Het hele verhaal van de 37 dagen durende beproeving wordt gepubliceerd in Javasche Courant, woensdag 30 augustus 1837 , nr 69. Ik citeer gedeelten uit het

” VERHAAL van de geledene schipbreuk op de Lucipara’s met het stoomschip Willem de 1ste, kommandant luitenant honorair Lammleth”
door Luitenant-kolonel F.V.A. de Stuers.

“…Sedert veertien dagen bewijst mij de sergeant der infanterie SCHWAB de beste diensten; orde heerscht in zijn magazijntje en de hem bevolen spaarzaamheid in onze sobere uitdeelingen van rijst, water en andere kleine distributies volgt hij trouw op; hij wordt bij deze ( op 23 mei 1837) als een blijk van mijne tevredenheid bevorderd tot sergeant-majoor, onder nadere approbatie van het Militair departement…..”

Hieruit blijkt dat Joseph als een wel zeer betrouwbaar onderofficier werd beschouwd, omdat hij na een paar dagen, op 9 mei, werd belast met het beheer van de schaarse levensmiddelen. Het relaas bevat ook een opvallende passage, waarin wordt vermeld, dat de soldaten die een inlandse vrouw bij zich hadden, er bij alle ongemakken verreweg het beste aan toe waren, omdat dezen niet alleen hun man verzorgden, maar ook handig genoeg waren om vissen te vangen, hetgeen de Europese soldaten en matrozen niet goed afging. We kunnen vermoeden dat Gomie uit Surakarta één van deze vrouwen is geweest.
Op 11 juni 1837 wordt het gezelschap gered van de Luciparas. Joseph gaat met de commandant als een der laatsten aan boord:  “…Op het rif bevond ik mij toen nog met den heer VAN DER DUSSEN, die mij niet had willen verlaten, benevens de kommandant LAMMLETH, de sergt.-majoor SCHWAB en twee matrozen (…) Eerst den 11 Junij (…) werd echter onze redding beproefd…”

De bevordering tot sergeant-majoor wordt overigens al heel snel overtroffen, zoals blijkt uit de rest van de staat van dienst. Twee maanden later, op 13 juli 1837 wordt Joseph bevorderd tot tweede-luitenant en geplaatst bij het Algemeen Depôt. Op 3 october van dat jaar 1837 wordt hij, bij besluit van de Gouverneur Generaal (Besluit G.G. no. 13) “naar aanleiding van de schipbreuk wegens voorbeeldig, ordelijk en manmoedig gedrag vermeld in dagorder G.G”.

Uiteindelijk bereikt het detachement Amboina. En kennelijk heeft onze Joseph zoveel respect voor zijn commandant ( die overigens als beloning tot kolonel wordt bevorderd) dat hij zijn eerste zoon – Victor- naar hem vernoemt. Op 20 november 1838 wordt te Amboina zijn eerste zoon Karel Victor geboren.

Joseph wordt op 26 november 1839 overgeplaatst naar de 4e Afd Alg. depot. In dat jaar wordt ook zijn tweede zoon, Johannes Robert geboren. Exact waar en wanneer heb ik nog niet kunnen vinden

Op 24 maart 1841 (Besl. G.G. nr. 1) wordt Joseph bevorderd tot 1e Luitenant

Op 5 februari 1843 wordt te Wahaay, Ceram zijn zoon Joseph Hermann geboren. Een jaar later; op 30 juni 1844 wordt eveneens op Ceram zijn zoon Frederik Willem Frans geboren.
Joseph wordt op 3 augustus 1845 overgeplaatst naar het 7 Bataljon Infanterie.

Op 8 april 1847 wordt te Batavia de tweeling Emile & Maximiliaan Eugene geboren. Opvallend is, dat deze twee niet alleen op dezelfde dag zijn geboren, maar ook eenenvijftig jaar op dezelfde dag, 14 december 1898, zullen overlijden, Emile te Bodjonegoro en Maximiliaan Eugene te Soerabaja.

Op 4 october 1847 (Besl G.G. nr 1) wordt Joseph Schwab bevorderd tot kapitein. Hij wordt overgeplaatst naar het 8e Bataljon Infanterie op Bali op 10 november 1848 en neemt deel aan de 2e expeditie tegen Bali. (tweede expeditie naar Bali)  Weer wordt hij overgeplaatst, naar het 5e Bataljon Infanterie op Bali op 11 maart 1849 en neemt deel aan de 3e expeditie tegen Bali.

Naar aanleiding van de 3e Balische expeditie krijgt zijn onderdeel een Eervolle vermelding in Indië en in Nederland (Besl. Z.M. no.44 11 dec.1849) [KB 11 dec 1849 n§ 44 (eervolle vermelding)Het vaandel van het 7e bat inf in oostindie… versiert met mwo..uitmuntende diensten bij het omtrekken en attaqueren van djago radja op de 15 en 16 april ]  ( derde expeditie naar Bali)

Joseph wordt vervolgens overgeplaatst bij het Garn Bat 2e mlt Afd.(Tjilatjap) op 09 oct. 1851 en op 11 januari 1852 weer geplaatst bij het 5 Bat Inf te Palembang.

Hij ontvangt op 29 october 1852 het onderscheidingsteken voor langdurige Ned. dienst als officier

Hij wordt naar aanleiding van de Krijgsverrichtingen in het Palembangsche in 1851 en 1852 op 15 december 1852 (Besl.Z.M.n§42). benoemd tot Ridder vierde klasse in de Militaire Willems Orde.  Met dank aan Jaap Cuperus en Museum Bronbeek weten we nu ook uit de “Verzameling Dagorders betrekking hebbende op toegekende belooningen aan hen die zich onderscheiden bij Krijgsverrichtingen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger vanaf 1818 t/m/heden (1935); Dagorder 1837 n0 8 20 t/m 22, Dagorder 1850 74 t/m 98 & Dagorder 1853 pagina 120 t/m 128  wat zijn daden inhielden.

“Krijgsverrichtingen in het Palembangsche. In het Palembangsche en zich daarbij onderscheiden. Zich hebben onderscheiden bij de jongste krijgsverrigtingen in het Palembangsche in 1851:

Den 24 april slaan der brug te Linga. Heeft met moed en beleid het slaan der brug bij Linga over de Moesie geleid en des nachts dezelve met zijne compagnie bewaard.

Den 9 mei 1852 gevecht bij Moeara Kaeliet. Heeft zich bij het gevecht te Moeare Kaeliet onderscheiden tot onder zijne aanvoering vier vijandelijke versterkingen aan den regter oever der Lintang Kirie zijn genomen.”

Het volgend jaar wordt hem, om zijn familie te kunnen opzoeken en omdat zijn diensttijd erop zit, twee jaar verlof naar Nederland toegekend, dat zal ingaan op 26 november 1853.

Helaas heeft hij daarvan niet kunnen genieten, want plotseling overlijdt hij op 22 november 1853 te Palembang, waarschijnlijk aan malaria. Zo eindigt het leven van een schilderachtig man, die in de 41 jaar van zijn bestaan wel een heleboel heeft meegemaakt!

 













Tweede generatie

21.1  Karel Victor Schwab, zoon van Joseph Schwab en Gomie; geboren 20 november 1838 te Amboina, overleden 26 februari 1905 te Soerabaia

21.2  Johannes Robert Schwab, zoon van Joseph Schwab en Gomie, geboren (?) 1939 en overleden 1917 te Soekaboemi

21.3  Joseph Hermann Schwab, geboren 5 februari 1843 te Wahaay, Ceram en overleden24 september 1898 te Malang.

21.4  Franz Willem Frederik Schwab, geboren 30 juni 1844 te Ceram, overleden1 januari 1921 te Batavia
21.5a Emile Schwab (tweeling), geboren 8 april 1847 te Batavia en overleden 14 december 1898 te Bodjonegoro
21.5b Maximiliaan Eugene Schwab (tweeling), geboren 8 april 1847 te Batavia en overleden 14 december 1898 te Soerabaia.


Voor verdere gegevens over de zonen van 21. Joseph Schwab en hun nakomelingen, volg de respectievelijke naamlinks.


One comment on “Hoofdstuk 3: Met 21. Joseph (1812-1853) naar Nederland en naar Indië
  1. J.Cuperus schreef:

    Ik doe al geruime tijd onderzoek naar (alle) ridder Militaire Willemsorde waarvan maar een gedeelte is gepubliceerd in ons boek. Van alle ridders heb ik file gemaakt met als basis het register van de kanselarij en deze aangevuld met informatie/gegevens uit Militaire Stamboeken en literatuur. Tevens toets ik (voor zover mogelijk)de geboorte-, huwelijks- en overlijdensgegevens (data, plaats, namen e.d. aan de hand van Doop-Trouw-Begraafregister en vanaf de invoering van de Burgerlijke Stand adhv de Geboorte-, Huwelijks- en Overlijdens-akten.
    Bij uw genealogie trof ik een geboorteakte aan en de datum die in de akte wordt genoemd (dix= tien) komt niet overeen met de datum in de transcriptie (onze=11). Hij is volgens deze akte geboren op 10-7-1812 te Mainz.
    Ook is mij onduidelijk of hij wel getrouwd was of dat hij ongehuwd leefde met Gomie (uit de stamboeken blijkt dit in iedergeval niet) Verder ben ik benieuwd of hij zijn kinderen heeft erkend (mogelijk is dit terug te vinden in zijn testament waarnaar wordt verwezen in controle folio Officieren OIL.
    hieronder vindt u de afwijkingen die uit de verschillende onderliggende stukken: Volgens register Joseph Schwab geb.11-7-1812 Mainz z.v. Adam en Franscisca Maria Schrum, overl.23-11-1853 Palembang. Volgens Stamboek No 25797 Joseph Schwab geb.11-7-1812 Mainz z.v. Adam en Francisca Maria Schum. Volgens Geboorteakte Joseph geb.10-7-1812 Mayence (=Mainz) z.v. Adam Schwab en Françoise Josephine Schumm. Volgens RANI overl.22-11-1853 Palembang. Volgens Controle folio Off OIL Joseph Schwab geb.11-7-1812 Mainz (Hessen) z.v. Adam en Franciska Maria Schum, overl.23-11-1853 Palembang. Is met testament overleden. De nalatenschap is 23 nov. 1854 aan de Weeskamer te Batavia afgegeven zie Boedelstaat 10/15-1855 No 8 (vader RMWO4 No 4453)

    PS ik heb een verwijzing gemaakt naar uw genealogie inclusief het Portret.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*