JOSEPH (1812-1853)
Joseph (1812-1853)







De eerste Indische Schwab

Joseph Schwab, de belangrijkste figuur in deze stamboom, wordt geboren op 11 juli 1812 te Mainz. Als hij eind 1853 te Palembang overlijdt is hij slechts eenenveertig jaar oud. Maar wat een veelbewogen leven heeft deze stamvader van de Indische Schwab's gehad. Vrijwel iedereen die uit Indië komt en zijn naam S C H W A B spelt stamt van hem af.

Bij het overlijden van zijn vader Adam Schwab op 12 februari 1821 is Joseph negen jaar oud. Zijn moeder is éénendertig, zijn broertje en zusje zeven respectievelijk vijf jaar. We kunnen tot nader onderzoek misschien iets uitwijst slechts raden naar de redenen waarom Joseph in 1830, kort na zijn achttiende verjaardag, Mainz verlaat om er nooit meer terug te keren. Veel Duitse jongelieden verlieten in die tijd hun vaderland vanwege de erbarmelijke economische omstandigheden en voor een weduwe met drie jonge kinderen zal het leven niet gemakkelijk zijn geweest.

Joseph vertrekt naar Frankfort en reist door naar Nederland, naar het werfdepôt te Harderwijk. In gezelschap van een groot aantal andere Duitsers komt Joseph op 3 augustus 1830 te Harderwijk aan. In zijn gezelschap bevinden zich onder andere: Anton Ziegler, 28 jaar uit Michelsfeld, Beijeren, Friedrich Anker, 28 jaar uit Berchligingen Würtemberg; Johann Baptist Carl Pirkner, 26 jaar uit Leonberg Beijeren en Johann Michael Haider 31 jaar uit Schönberg Beijeren die, blijkens het stamboek, allen laatst woonachtig waren te Frankfort en vandaar opgezonden waren. Deze krijgen bij aankomst in het koloniale werfdepôt te Harderwijk een handgeld van 10 gulden en 50 cent.




[ N§661 L'an mil huit cent douze, le onze du mois Juillet a deux heure du matin pardevant nous Adjoint du maire, Officier de l'Etat civil de la ville de Mayence, département du Mont-Tonnerre, est comparu Mr. Adam Schwab, Juge au Tribunal de première Justice de l'arrondissement de Mayence, domicilie de cette ville, lequel nous a présent‚ un enfant de sexe masculin, né ce matin à une heure de lui déclarant et de Dame Françoise Joséphine [sic!] Schumm son épouse et auquel il a déclaré vouloir donner le prénom Joseph. Les dites déclaration et présentation faites en présence de Augustin Witter, Entrepreneur des bâtiments, age de quarante six ans et Pierre Wolff, marchand de vin, age de quarante un ans, tous deux Domicilies en cette ville et ont les père et témoins signé avec nous le présent acte de naissance, après qu'il leur en a été faite lecture. wg: Schwab(), A.Witter, Wolff Probst

Joseph wordt ingeschreven bij het Algemeen depôt der Landmacht. Hij wordt geëngageerd als soldaat voor zes jaren zonder handgeld, onder aantekening dat hij was "opgezonden" van Frankfort. Het handgeld dat die dag werd uitbetaald aan de andere Duitsers was 10 gulden en 50 cent. Kennelijk is Joseph te Frankfort aangeworven en naar Harderwijk gezonden om zich daar aan te melden. Het handgeld zou hij dan te Frankfort ontvangen kunnen hebben en voor zijn moeder hebben bestemd.

Het stamboeknummer waaronder Joseph wordt ingeschreven is 25797. In dit stamboek is ook een signalement van onze vriend opgenomen, waaruit blijkt dat de familietrekken kennelijk tot op de dag van vandaag dominant worden overgedragen. Alleen de kleur ogen wijkt af. Bij zijne aankomst is Joseph: lang: 1 el, 6 palmen, 4 duimen, 5 strepen (en vraag me niet hoe lang dat is). Zijn aangezigt is rond, het voorhoofd: laag, zijn ogen: graauw, zijn neus: dik, zijn mond: klein, zijn kin: rond, zijn haar en wenkbrauwen: bruin en merkbaare teekenen: geene..

Het is 1830 en de Belgische opstand breekt uit.
Joseph dient achtereenvolgens bij het mobiele leger, op de Citadel van Antwerpen en in de Vesting Vlissingen. Op grond van zijn verrichtingen in de eerste dagen van augustus 1831 ontvangt hij op 5 april 1832 het "Metalen Kruis" .

Op 30 juni van hetzelfde jaar wordt hij bevorderd tot Korporaal. Nog twee jaar dient hij, in de vesting Vlissingen; ik heb nog geen sporen van zijn verblijf aldaar kunnen vinden.
Het jaar daarop wordt hij op 26 februari 1835 geëngageerd voor zes jaren en bevorderd tot sergeant.

Hij blijft echter niet in Nederland. Hij laat zich aanwerven voor Indië.

Op 11 juni 1836 gaat hij een nieuw engagement voor zes jaren aan, dat zal ingaan op de dag van inscheping.

Die dag van inscheping wordt 30 augustus 1836, wanneer hij, vierentwintig jaar oud, ter rede van Hellevoetsluis scheep gaat aan boord van het schip Princesse Marianne, bestemd voor de Oost Indiën. De Princesse Marianne was een "extra snelzeilend fregatschip en bijzonder goed ingericht voor vervoer van passagiers". De kapitein was A. Plug. Snelzeilend of niet, het is vier maanden later, in januari 1837, wanneer de militairen bestemd voor het Oost-Indische leger met de Princesse Marianne te Batavia aankomen. In de nominatieve staat van dezen treffen wij onze sergeant Joseph Schwab uit Maintz, Hessen aan onder nummer 12370 s5139.

Op 27 januari wordt hij te Batavia geplaatst bij het Algemeen Depôt.



de schipbreuk op de Luciparas

Binnen drie maanden wordt hij al ingezet voor een expeditie die niet goed afloopt. Met een detachement militairen onder bevel van luitenant-kolonel Ferdinand Victor A. de Stuers, de waarnemend gouverneur van de Molukken, gaat Joseph te Soerabaja scheep op het stoomschip WILLEM I met bestemming Amboina.
De reis had al een maand vertraging ondervonden omdat het stoomschip “eenige herstellingen moest ondergaan”. Op 26 april 1837 wordt Soerabaja verlaten.

Hoewel wind en stroom gedurig tegenzitten en er regelmatig “kleine herstellingen aan het stoomwerk” moeten worden verricht verwacht De Stuers op de avond van de zesde mei zijn bestemming te bereiken. Echter, door een navigatieprobleem loopt het schip aan de grond de nacht van 5 op 6 mei op 50 zeemijl van Amboina, met een vaart van 6 mijl op een koraalbank, de Luciparas. Het hele verhaal van de 37 dagen durende beproeving wordt gepubliceerd in Javasche Courant, woensdag 30 augustus 1837 , nr 69. Ik citeer gedeelten uit het



" VERHAAL van de geledene schipbreuk op de Lucipara's met het stoomschip

Willem de 1ste, kommandant luitenant honorair Lammleth"

door Luitenant-kolonel F.V.A. de Stuers.

“...Sedert veertien dagen bewijst mij de sergeant der infanterie SCHWAB de beste diensten; orde heerscht in zijn magazijntje en de hem bevolen spaarzaamheid in onze sobere uitdeelingen van rijst, water en andere kleine distributies volgt hij trouw op; hij wordt bij deze ( op 23 mei 1837) als een blijk van mijne tevredenheid bevorderd tot sergeant-majoor, onder nadere approbatie van het Militair departement.....” [tekst is te vinden rechtsonder op de fotocopie]

Hieruit blijkt dat Joseph als een wel zeer betrouwbaar onderofficier werd beschouwd, omdat hij na een paar dagen, op 9 mei, werd belast met het beheer van de schaarse levensmiddelen. Het relaas bevat ook een opvallende passage, waarin wordt vermeld, dat de soldaten die een inlandse vrouw bij zich hadden, er bij alle ongemakken verreweg het beste aan toe waren, omdat dezen niet alleen hun man verzorgden, maar ook handig genoeg waren om vissen te vangen, hetgeen de Europese soldaten en matrozen niet goed afging. We kunnen vermoeden dat Gomie uit Surakarta één van deze vrouwen is geweest.

Op 11 juni 1837 wordt het gezelschap gered van de Luciparas. Joseph gaat met de commandant als een der laatsten aan boord.

….Als een der laatsten: "...Op het rif bevond ik mij toen nog met den heer VAN DER DUSSEN, die mij niet had willen verlaten, benevens de kommandant LAMMLETH, de sergt.-majoor SCHWAB en twee matrozen (...) Eerst den 11 Junij (...) werd echter onze redding beproefd..." [ tekst is te vinden linksboven op de fotocopie ]






De bevordering tot sergeant-majoor wordt overigens al heel snel overtroffen, zoals blijkt uit de rest van de staat van dienst. Twee maanden later, op 13 juli 1837 wordt Joseph bevorderd tot tweede-luitenant en geplaatst bij het Algemeen Depôt. Op 3 october van dat jaar 1837 wordt hij, bij besluit van de Gouverneur Generaal (Besluit G.G. no. 13) “naar aanleiding van de schipbreuk wegens voorbeeldig, ordelijk en manmoedig gedrag vermeld in dagorder G.G”.

Uiteindelijk bereikt het detachement Amboina. En kennelijk heeft onze Joseph zoveel respect voor zijn commandant ( die overigens als beloning tot kolonel wordt bevorderd) dat hij zijn eerste zoon – Victor- naar hem vernoemt. Op 20 november 1838 wordt te Amboina zijn eerste zoon vKarel Victor geboren.





Joseph wordt op 26 november 1839 overgeplaatst naar de 4e Afd Alg. depot. In dat jaar wordt ook zijn tweede zoon, Johannes Robert geboren. Exact waar en wanneer heb ik nog niet kunnen vinden



Op 24 maart 1841 (Besl. G.G. nr. 1) wordt Joseph bevorderd tot 1e Luitenant

Op 5 februari 1843 wordt te Wahaay, Ceram zijn zoon Joseph Hermann geboren. Een jaar later; op 30 juni 1844 wordt eveneens op Ceram zijn zoon Frederik Willem Frans geboren.
Joseph wordt op 3 augustus 1845 overgeplaatst naar het 7 Bataljon Infanterie.

Op 8 april 1847 wordt te Batavia de tweeling Emile & Maximiliaan Eugene geboren. Opvallend is, dat deze twee niet alleen op dezelfde dag zijn geboren, maar ook eenenvijftig jaar op dezelfde dag, 14 december 1898, zullen overlijden, Emile te Bodjonegoro en Maximiliaan Eugene te Soerabaja.





Op 4 october 1847 (Besl G.G. nr 1) wordt Joseph Schwab bevorderd tot kapitein. Hij wordt overgeplaatst naar het 8e Bataljon Infanterie op Bali op 10 november 1848 en neemt deel aan de 2e expeditie tegen Bali. Weer wordt hij overgeplaatst, naar het 5e Bataljon Infanterie op Bali op 11 maart 1849 en neemt deel aan de 3e expeditie tegen Bali. Naar aanleiding van de 3e Balische expeditie krijgt zijn onderdeel een Eervolle vermelding in Indië en in Nederland (Besl. Z.M. no.44 11 dec.1849) [KB 11 dec 1849 n§ 44 (eervolle vermelding)Het vaandel van het 7e bat inf in oostindie... versiert met mwo..uitmuntende diensten bij het omtrekken en attaqueren van djago radja op de 15 en 16 april ]






Joseph wordt vervolgens overgeplaatst bij het Garn Bat 2e mlt Afd.(Tjilatjap) op 09 oct. 1851 en op 11 januari 1852 weer geplaatst bij het 5 Bat Inf te Palembang.

Hij ontvangt op 29 october 1852 het onderscheidingsteken voor langdurige Ned. dienst als officier en wordt naar aanleiding van de Krijgsverrichtingen in het Palembangsche in 1851 en 1852 benoemd tot ridder vierde klasse Militaire Willems Orde op 15 december 1852(Besl.Z.M.n§42).






Het volgend jaar wordt hem, om zijn familie te kunnen opzoeken en omdat zijn diensttijd erop zit, twee jaar verlof naar Nederland toegekend, dat zal ingaan op 26 november 1853. Helaas heeft hij daarvan niet kunnen genieten, want plotseling overlijdt hij op 23 november 1853 te Palembang, waarschijnlijk aan malaria. Zo eindigt het leven van een schilderachtig man, die in de 41 jaar van zijn bestaan wel een heleboel heeft meegemaakt!

stamboomgegevens

21. Joseph Schwab. Zoon van Adam Schwab & Franziska Josephina Maria Schumm. Geboren 11 Juli 1812 te Mainz. Overleden 23 November 1853 te Palembang. Hij huwde Gomie. Zij was geboren in Surakarta en overleed vóór 1888. Zij hadden de volgende kinderen:

25 i. Karel Victor Schwab
26 ii. Johannes Robert Schwab
27 iii. Joseph Hermann Schwab
28 iv. Franz Willem Frederik Schwab
29 v. Emile Schwab (tweeling)
30 vi. Maximiliaan Eugene Schwab (tweeling)


Javasche Courant, woensdag 30 augustus 1837